De groene trap

Zoals beloofd ga ik verder over mijn eerdere blog waarin ik wat meer vertelde over het meegeven van karaktereigenschappen van mezelf aan personages. Als ik eerlijk toegeef dan moet ik bekennen dat ik de foto van de trap niet zelf gemaakt heb. Ik heb namelijk hoogtevrees. De smalle trap tot boven beklimmen was al een uitdaging, laat staan er over heen kijken, mét camera... niet aan mij besteed.
Gelukkig was mijn buddy bereid de foto voor mij te nemen.

In 'Verbroken' heb ik mijn eigen ervaring dus verwerkt, met het Verbroken-sausje er over heen.

We probeerden zo ongezien mogelijk het statige herenhuis te benaderen.

Het ijzeren hek stond op een kier, de sneeuw was duidelijk een druk bewandeld stukje. Wat had ik dan verwacht?

Natuurlijk was het een druk bewandeld stukje! Deze locatie was behoorlijk gekend én populair.

‘Eén van de ramen zou open moeten zijn,’ zei ik tegen Anneli.

Ik stapte naar het verste raam, deze leek het meest logische. Ik bevoelde de zijkanten, probeerde hem open te duwen, maar hij zat muurvast.

‘Misschien is hij vastgevroren?’

Het kon best wel zijn. Toch wilde ik het niet zomaar opgeven. Er waren hier recent mensen binnen geweest, er moest dus wel een ingang zijn.

‘We proberen die andere twee.’

Het tweede raam leek ook vast te zitten, de hoop om binnen te komen werd kleiner.

Nog één raam te gaan.

Anneli duwde ertegen en hij zwaaide open.

De betonnen plaat die tegen de muur aan stond maakte het klimwerk makkelijker. Het raam zat toch zeker anderhalve meter hoog. Ze ging als eerste naar binnen, nam ons materiaal aan en ik volgde. Als controle keek ik nog eens over mijn schouder naar de parking, die vol auto’s stond. Niemand te zien. We deden het raam terug dicht en hielden onze adem in, luisterden of we geluid hoorden. Volledige stilte.

Het was ons gelukt! We waren binnen, en zo te horen helemaal alleen.

We wandelden door de lege, hoge gangen en langs enkele deuren.

Totaal onverwacht kwamen we bijna meteen uit in de kamer waar een prachtige, statige hoge schouw stond. Eén van de mooiste parels van dit pand. De schouw was zwart, afgewerkt met gouden sierlijsten, en een grote ovalen spiegel.

De schouw was in perfecte staat waardoor ik me toch echt afvroeg of dit pand werkelijk al zo lang verlaten was.

‘Je zou niet zeggen dat het hier al zo lang leeg staat,’ zei ik bewonderend tegen Anneli.

‘Het wordt af en toe voor filmopnames gebruikt. Ik vermoed dat ze hier soms wel eens alles schoonmaken.’

Ik haalde mijn camera uit de tas, maakte hem vast op het plaatje van mijn statief en stelde hem in. Een eerste testfoto zei me meteen dat mijn sluitersnelheid naar beneden moest.

We namen onze tijd om elke kamer te verkennen. In de hal kwamen we meteen uit bij de befaamde houten trap, die uitmondde op de statige deur met een prachtig glasraam.

‘Blijf altijd zo dicht mogelijk tegen de muur aanlopen als je een trap opgaat.’ zei ik haar, voor we naar boven gingen.

Ik zag hoe ze twijfelend naar me op keek. ‘Sommige panden staan al tien tot twintig jaar leeg. Een trap kan er goed uit zien, maar daarom is dat nog niet altijd een garantie dat hij nog in goede staat is. Het meeste verval begint bij het buitenste gedeelte van de trappen.’ Ze had denk ik begrepen wat ik bedoelde en volgde me de trap op.

We verkenden het gebouw, gingen verdiep per verdiep naar boven en trotseerden de koude om de eenvoud en schoonheid van dit pand op beeld te plaatsen.

Af en toe kwam Anneli achter me staan en legde ze haar handen op mijn heupen.

Ik wist wat ze dacht, wat ze van me wilde maar ik besloot haar nog niet meteen haar zin te geven. We gingen door tot we helemaal boven in het statige huis waren, onder het dak waar we het dakgebinte konden bewonderen. Hier was veel meer te zien van het beginnende verval dan op de benedenverdiepingen. De verf bladerde van het plafond en vormde een mooi patroon.

De trap vormde een prachtige draaikolk die drie verdiepingen naar beneden ging.

Ik wilde hem dolgraag fotograferen, precies zo dat hij van bovenaf getrokken is en de draaiingen te zien waren. Ik zette een stapje meer naar voor, richting de leuning en voelde hoe de kriebels in mijn buik toenamen.

Komaan, nog een stapje! Probeerde ik mezelf toe te fluisteren.

Ik nam de leuning vast maar durfde er niet overheen kijken, laat staan met de camera om de foto te maken.

Die verdomde hoogtevrees...

Adem in... Adem uit...

Je kan dit heus wel!

Ik probeerde het nog eens, ging een stapje verder maar niet ver genoeg.

Teleurgesteld stapte ik achteruit.

Dan maar niet...

Anneli keek me bestuderend aan.

‘Ik wist niet dat je hoogtevrees had.’

Ik haalde mijn schouders op.

‘Nu dus wel. Dit valt nog best mee. Enkele jaren geleden was ik op reis en bezochten we een leegstaande koeltoren. Dat was pas een uitdaging!’

Ze zette een stap in mijn richting en nam mijn hand vast.

‘Wil je dat ik de foto maak?’

‘Zou je dat willen doen?’

Ze knikte.

Ik gaf haar mijn camera, vroeg dat ze hem goed vasthield met de riem rond haar nek. Het beangstigde me er naar te kijken dus ging ik even binnen in een andere ruimte. De sluiter ging een paar keer over. Op dit moment haatte ik het om me beperkt te voelen door mijn angsten.

Ze gaf me de camera terug met een glimlach.

‘Tijd om terug naar beneden te gaan.’

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.